Uw verslaggever ter plaatse

Vrijdag 24 t/m zondag 26 mei deed ik mee met de Vijfhoekkunstroute.

En precies midden in dat weekend viel Towel Day, de ietwat nerdy gedenkdag voor Douglas Adams, auteur van "The Hitchhiker's Guide to the Galaxy".

Een uitgelezen gelegenheid om een project over handdoeken doen. Eigenlijk: een project over verhalen over handdoeken. En die verhalen (met de bijbehorende handdoeken) te presenteren in het Proveniershof. Voor de geïnteresseerde lezer.

(hieronder de verhalen bij de handdoeken, van links naar rechts aan de waslijn)



Cowboy

Jaren geleden maakten wij (man, vrouw en 13-jarige dochter) een wandeltrektocht door Nederland.

Op een avond overnachtten wij op een landgoed-camping ergens bij Utrecht. We stonden op een veldje dat grensde aan een weiland met koeien.

Na het douchen hingen wij onze handdoekjes te drogen op de draad langs het weiland.

Tot onze schrik pikten de koeien onze handdoekjes en gingen ermee vandoor, ver weg de wei in.

Mijn man moest toen als een echte cowboy achter de steeds handig wegstappende koeien aanjagen om onze handdoekjes terug te krijgen.

Wij lagen natuurlijk dubbel van het lachen.

De koeien leken het ook leuk te vinden.

Toos


Voorraad

Handdoeken kon je nooit genoeg hebben, vond mijn grootmoeder van moederszijde, die ik Omi noemde. Zij was omhoog getrouwd, als dochter van een analfabete moeder en een simpele neringdoende, met de man die onder Plesman de technisch directeur van de KLM werd.

Vanuit Waalhaven verhuisde het gezin van Omi begin jaren dertig naar Schiphol, waar voor de directieleden ruime woningen waren gebouwd aan de dijk langs de Ringvaart. Linnengoed en kleding werden voortaan per vliegtuig aangeschaft in Londen of Parijs. Omi vloog geheel gratis mee met de lijnvlucht naar die steden, dus het zou haar meer geld hebben gekost om voor deze aankopen naar het centrum van Amsterdam te gaan.

In de eerste oorlogsdagen werd Schiphol heftig gebombardeerd. Omi en mijn moeder kwamen op tijd weg, maar een deel van het huisraad en bijna al het linnengoed waren onherstelbaar beschadigd. Vermoedelijk is hierdoor bij Omi dat verlangen naar nooit slinkende stapels badhanddoeken, gastendoekjes en washandjes ontstaan. En omdat het buitenland niet langer bereikbaar was, werd de Bijenkorf Omi’s hofleverancier.

Na haar dood, zij werd bijna honderd, vonden we kastenvol handdoeken. Mijn broer en ik kregen een voorraad mee, die in mijn geval nog niet is opgebruikt. Zodra een stukje badstof in mijn kast ook maar een klein beetje slijtage vertoont, of minder rul lijkt te worden, schenk ik het betreffende badgoed aan de Kringloop. Om uit mijn nu slinkende voorraad een verse en lekker rulle badhanddoek te pakken.

Onlangs kocht ik voor het eerst van mijn leven (ik ben van 1953) een paar handdoeken. Niet omdat Omi’s voorraad op was. Wel omdat ik eindelijk eens badgoed van kleur wilde. Want Omi kocht uitsluitend wit.

Anneruth


Oranje

Na de EK-overwinning van het Nederlands elftal op West-Duitsland, op 21 juni 1988 in Hamburg, bond mijn vader een oranje handdoek aan de antenne van zijn auto. Ik vond dit zeer ontroerend.

In de eerste plaats was mijn vader (1929) geen man die meteen een oranje handdoek uit de linnenkast trok als een voetbalploeg een overwinning had behaald. Net zo opvallend is het, achteraf, dat hij gebruik moest maken van een gewone, oranje handdoek om zijn vreugde te tonen. Bij Blokker werden toentertijd alleen maar huishoudelijke artikelen verkocht.

De grootschalige handel in oranje troep moest nog beginnen, in 1988. Op Gullit-pruiken en oranje shirts na was er nauwelijks iets te krijgen. Wie toevallig in het bezit was van een oranje handdoek of een wegwerkersjack, mocht zich gelukkig prijzen. De wortels op de hoeden waren nog echte wortels, geen plastic fabrieksspul.

We zijn nu bijna 40 jaar verder, en het EK is weer in Duitsland. Volgende maand, om precies te zijn, en Nederland speelt weer een wedstrijd in Hamburg. Op de Blokker-website staan al 193 artikelen om er een echt oranje feestje van te maken. Een oranje handdoek zit daar niet bij; oranje WC-papier wel.

Paul


Wapperen

Vijftig jaar geleden waren we op rugzaktocht in de  bergen van Zwitserland. Tentje mee, kamperen in het wild, drinken uit en wassen in de beek. 
We droogden ons af met katoenen handdoeken. In die tijd bestonden die slimme microvezel sporthanddoekjes nog niet: goed vocht opnemend en toch in een mum weer droog.

Onze katoenen handdoeken namen wel vocht op, maar ze werden niet meer droog. Ze begonnen te stinken.

Dus maar eens een nachtje op een gewone camping, met een wasmachine om ze weer goed schoon te krijgen, en een droger om ze weer goed droog te krijgen.

Alleen was er geen droger...

En dus moesten we zelf drogertje spelen. Twee personen per handdoek, en maar wapperen!

Anna

 


Gestreepte zwembroek

Het was ergens eind jaren 70, begin jaren 80. Ik was puber en op vakantie met mijn ouders in Denemarken.

We waren op het strand van het eiland Rømø. Dat is bij eb kilometers breed en je mag met je auto eroverheen. Maar wel oppassen als het vloed wordt, want dan wordt het strand heel snel smaller. Er was ook een stukje aangewezen als nudistenstrand.

Dan komt er een geheel naakte Duitser in beeld, die iedereen aanklampt en vraagt of we ergens zijn gestreifte Schwimmhose en zijn gelbe Handtuch gevonden hebben. Hij had die ergens neergelegd en onder die handdoek lagen zijn autosleutels.

Nee, sorry, en het is ook niet erg waarschijnlijk dat ze op DIT deel van het strand lagen.

Op een gegeven moment kwam het water omhoog en zo langzamerhand verplaatst iedereen zijn auto en schuift op.

Een half uur later komt diezelfde Duitser, nu in lichte paniek, wederom bij iedereen langs met dezelfde vraag. Hij was inmiddels aardig verbrand, vooral op die delen die enkel op het naaktstrand te voorschijn komen.

Nog een half uur later gaan wij weg en zien in de verte een auto met de wielen in het water en die blote Duitser ernaast... Schade, mein Herr, alles ist vorbei.

Jarenlang was in onze familie het zien van een gele handdoek aanleiding om te vragen of er ook een gestreepte zwembroek bij hoorde, gevolgd door de vraag of er wellicht autosleutels onder die handdoek lagen.

Jan


Russen

We vierden zomervakantie in een Israelisch ‘all-inclusive’ resort aan de Golf van Akaba (bij de Rode Zee).

Het hotel had een eigen zwembad met daaromheen een rijke collectie strandstoelen. Nou was dat meubilair niet echt onderscheidend, maar de positie ervan wél: in of uit de wind, in de volle zon of in de schaduw van een palmboom, op schreeuwafstand van de bar, of juist op een rustig plekje.

De meeste gasten van het resort waren Russen, en die hadden al snel de gewoonte om rond 5 uur ‘s ochtends op te staan, met hun handdoek een goede plek te claimen, en dan weer terug in bed te duiken om nog even wat te slapen voor het ontbijt.

Ik stond redelijk vroeg op, maar de stoelen waarop ik graag de dag zou willen doorbrengen bleken door die nachtelijke actie vrijwel altijd al voorzien van een Russische handdoek.

En dus ben ik keer om 6 uur opgestaan, en heb alle claim-handdoeken naar willekeurige andere stoelen verhuisd.

Vervolgens had ik tijdens het ontbijt real-time vermaak: horden Russen die elkaar vreselijk in de weg liepen, vol onbegrip op zoek naar hun handdoek.

Duco


Sauna

Met 3 vriendinnen gaan we al zo’n 25 jaar nu en dan naar de sauna. We zijn dan echt de hele dag onder de pannen, meestal ben ik pas tegen 11 uur ‘s avonds thuis.

Inmiddels weet ik dat het niet heel handig is, maar ik nam nogal eens een saaie lichtblauwe handdoek mee omdat ie lekker groot en zacht was. Ik zocht me soms wel een slag in de rondte want het is een grote sauna met veel bezoekers en veel andere blauwe handdoeken.

Eén keer heb ik mijn handdoek niet meer gevonden in de inmiddels bijna lege sauna. Er hing nog wel één andere lichtblauwe handdoek, groter en zachter dan de mijne.

Het kostte mijn vriendinnen wel even om me ervan te overtuigen dat het ok was, maar uiteindelijk heb ik die handdoek meegenomen. Met een schuldig gevoel want iemand anders had nu mijn lang niet zo fijne handdoek.

Niet lang daarna was ik jarig. Dat vier ik nooit maar dat hield mijn vriendinnen niet tegen: ik kreeg een nóg grotere handdoek van ze, rood met oranje en gele ballen.

Die gaat alweer jaren mee.

Nienke


Op de grote stapel

Toen ik als twintigjarige het huis uitging kreeg ik een uitzet mee van mijn moeder. Dat gebeurde in die tijd.

Bij die uitzet zat ook een stapel witte handdoeken.

Toen ik, zeven jaar later, ging samenwonen kwam die collectie handdoeken op de plank in onze gezamenlijke linnenkast, samen met nog veel meer handdoeken, van mij en van hem. En toen we, als vrienden, uit elkaar gingen bleven mijn handdoeken bij hem in de linnenkast, in de onverdeelde voorraad.

Onlangs hielp ik mijn voormalige partner bij het schilderen van zijn badkamer; ik ben de handige van ons tweeën.

Op zoek naar textiel om de vloer tegen spatten te beschermen kwam ik mijn oude handdoeken weer tegen.

En nog veel meer handdoeken. Heel veel meer handdoeken. Echt veel te veel voor een man alleen. Ik heb er maar een tiental mee naar mijn huis genomen.

Wit zijn ze overigens niet meer; ze zijn nu meest grauw. En soms heel licht blauw, of een beetje roze. Blijkbaar zijn ze niet altijd in de witte was gedaan.

Liedeke


De camping van Dabo

Het was onze eerste buitenlandse fietsvakantie: van Maastricht naar Basel, door de heuvels van de Ardennen en de bergen van de Vogezen.

Bij de eerste van die bergen gebeurde het: al een stevig eind onderweg naar de Col du Donon (in kilometers én in hoogtemeters) zei mijn lief ineens dat haar handdoek nog op de camping in Dabo lag. Die had ze daar ‘s avonds aan het hek te drogen gehangen.

Ik ben in een noodtempo omlaaggereden, en iets langzamer, maar nog steeds wel behoorlijk rap, weer terug omhoog, terwijl mijn vriendin geduldig bij haar fiets (en mijn bagage) wachtte tot ik zwaar hijgend, maar mét handdoek, meer dan een uur later weer terug was. Wat wás ze me dankbaar!

Het is nu 40 jaar geleden, en we gaan nog altijd op fietsvakantie. En tijdens dat fietsen komen handdoek en reddingsactie nog steeds af en toe ter sprake.

De meeste campings uit die allereerste tocht kan ik me niet meer voor de geest halen. Maar die gestreepte handdoek aan het hek in Dabo zie ik nog zo voor me.

Gert-Jan

 


Billendoeken

Vroeger, toen ik nog een klein jongetje was, in de vijftiger jaren, werd bij ons wekelijks de vuile was opgehaald. De zak van de wasserij werd iedere dinsdag gevuld met wasgoed dat op vrijdag, gewassen en gestreken, weer werd afgeleverd.

Mijn moeder naaide op ieder kledingstuk, op ieder laken en op ieder overhemd een klein labeltje met het nummer 515. Wij vulden de bijbehorende lijst klant 515 trouw in. 

Nu was het bij ons thuis gewoonte om twee soorten handdoeken te gebruiken, de gezichtshanddoeken en de speciale droogdoeken voor het onderlijf: de billendoeken. 

Op de lijst van de wasserij kon je het te wassen textiel noteren. We vulden in:
     kussenslopen 4 stuks,
     doeken-zak 7 stuks, 
     doeken-thee 2 stuks,
     doeken-hand 8 stuks.

Ik heb mij tijdenlang afgevraagd waarom er geen doeken-bil bij stonden.

Kees


Auteursrecht van de handdoeken 1, 2, 3, 4, 5, 7 en 10 berust bij, repectievelijk: Toos van Dijk, Anneruth Wibaut, Paul Onkenhout, Anna van Duin, Jan Pels, Nienke Onkenhout, Anna, Jan Pels en Kees Broersen. De overige handdoekverhalen heb ik zelf bij de vertellerster opgehaald.